onboarding_kmo
onboarding_kmo

Slechts 1 op 10 werknemers vindt weg naar vertrouwenspersoon voor melding van roddels, pesterijen of ongewenst fysiek contact en oneerbare voorstellen

Drie op tien werknemers was al eens slachtoffers van roddelgedrag, pesterijen, ongewenst fysiek contact en oneerbare voorstellen. Werknemers die weinig plezier beleven in hun job  hebben een hogere kans dat er over hen geroddeld wordt (34% vs. 17%) of dat ze slachtoffer worden van pesterijen (33% vs. 17%), ongewenst fysiek contact (15% vs. 8%)  en oneerbare voorstellen (12% vs. 8%) dan werknemers die werkplezier ervaren in hun job. Toch zijn werknemers vaak terughoudend om naar de vertrouwenspersoon in hun organisatie te stappen. Er is dus nog ruimte voor bedrijven om hun vertrouwenspersonen of preventieadviseur intern zichtbaarder te maken. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van HR-dienstverlener Tempo-Team in samenwerking met de KU Leuven*.

Daar waar 3 op 10 leidinggevenden meldingen van ongewenst gedrag zoals roddelen, pesten of ongewenste intimiteiten  meteen doorspelen aan de vertrouwenspersoon in het bedrijf, is dit voor werknemers veel minder het geval. Slechts 1 op 10 werknemers zet meteen de stap naar de vertrouwenspersoon of preventieadviseur. Zij zoeken in de eerste plaats steun bij hun collega’s (20%) of melden het gedrag aan hun leidinggevende (18%).

quote icon

Het is belangrijk dat de vertrouwenspersoon zichtbaar is voor iedereen in het bedrijf door een adequaat intern communicatiebeleid en sensibilisering. Ook moeten melders de juiste signalen krijgen over de vertrouwelijkheid en de discretie en de zekerheid dat hun melding niet zonder gevolg blijft.

Wim Van der Linden
Woordvoerder bij Tempo-Team

Het zichtbaarder maken van de vertrouwenspersoon en de drempel ernaartoe verlagen veronderstelt een actief beleid rond ongewenst gedrag. Toch blijkt dat niet alle bedrijven over een beleid beschikken. Zo heeft slechts 33% van de kleinere bedrijven (<50 werknemers) duidelijke regels en afspraken rond ongewenst gedrag, terwijl dit bij 44% van de grotere bedrijven (> 50 werknemers) het geval is.

Werknemers kijken nog te vaak de andere kant op

Ook werknemers moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Nog te vaak kijken zij de andere kant op als hun collega’s slachtoffer zijn van roddels, pesten of ongewenste intimiteiten. Zo zegt 22% in dergelijke gevallen geen actie te ondernemen en geeft 7% zelfs toe dat men de situatie de rug toekeerde. Bijna 20% ging achteraf wel polsen bij het slachtoffer hoe het met hem of haar gesteld was en 16% schoot effectief ter hulp. 10% sprak ook de dader aan over de feiten.

Dit terwijl veel werknemers getuige waren van gedrag op de werkvloer dat niet door de beugel kon. Zo zag een op drie al schadelijk geroddeld over collega’s, een op vijf hoe anderen gepest werden en ruim één op tien dat collega’s uitgesloten (15%) of geïntimideerd werden (13%). Verder geeft 9% aan getuige te zijn van ongewenst fysiek contact op de werkvloer en 6% van oneerbare voorstellen aan collega’s.

quote icon

De andere kant opkijken bij grensoverschrijdend gedrag is geen optie. Getuigen van dergelijk gedrag kunnen immers heel wat leed verhelpen door meteen krachtdadig het slachtoffer bij te staan. Dit vraagt een mentaliteitsverandering bij de werknemers zelf, maar ook ondersteuning door de werkgevers. Dit kan door in te zetten op een positief arbeidsklimaat en psychosociaal welzijn bespreekbaar te maken op de werkvloer. Werknemers binnen bedrijven met een veilig klimaat zullen sneller aftoetsen bij elkaar of bepaalde gedragingen als grensoverschrijdend ervaren worden. Indien dit duidelijk het geval is zal men dan ook makkelijker aan zijn collega’s durven voorstellen om naar de vertrouwenspersoon of preventieadviseur te gaan.

Elfi Baillien
Experte in ongewenst grensoverschrijdend gedrag op het werk, en professor Psychosociaal Digitaal Welzijn aan de KU Leuven

*Dit blijkt uit een online bevraging van een representatieve steekproef van 2.500 werknemers en 250 werkgevers in België, representatief op het vlak van taal, geslacht en leeftijd met een maximale foutmarge van 1,83% bij de werknemers en 6,16% bij de werkgevers. De enquête werd uitgevoerd tussen 22 juni 2022 en 11 juli 2022 door een onafhankelijk onderzoeksbureau in opdracht van Tempo-Team en in samenwerking met de KU Leuven.